AcICT / BIT

In mei 2021 publiceerde het Adviescollege ICT-toetsing het volgende BIT-advies over het Defensieprogramma GrIT (Grensverleggende IT). De zorgen over dit megaprogramma worden bepaald niet weggenomen. Op deze site eerder geconstateerde problemen en risico’s worden nu ook door het Adviescollege geconstateerd en er kan worden getwijfeld aan adequate reacties van Defensie.

In het najaar van 2020 bracht het BIT een nieuw advies uit over het programma GrIT van het ministerie van Defensie. Deze keer was het advies positief. Maar het advies en de daarop volgende brief van Staatssecretaris Visser nemen de zorgen bepaald niet weg.

Integendeel: de belangrijkste risico's zijn niet weggenomen maar lijken veronachtzaamd. De veelgenoemde Governance is niet op orde, het heeft er nog altijd alle schijn van dat de programmaorganisatie uiterst warrig is en dat daarmee behoorlijk opdrachtgeverschap, een belangrijk punt volgens het BIT, nog altijd ernstig te wensen over laat en zal laten. Met zeer ernstige gevolgen voor het programma.

Het Bureau ICT Toetsing (BIT) heeft geadviseerd om GrIT, het programma dat de ICT van Defensie op een hoger plan moet brengen, fundamenteel anders aan te pakken of zelfs te stoppen. Een bijzonder schokkend rapport dat herinneringen oproept. Hoewel de inhoud volledig anders is, doen aanpak en aansturing sterk denken aan een eerder Defensieproject dat bepaald niet succesvol verliep.

Het Bureau ICT Toetsing (BIT) heeft geadviseerd om de ontwikkeling van een nieuw ICT-systeem voor de Nationale Politie te stoppen of in ieder geval fundamenteel aan te passen. Een schokkend rapport laat weinig aan de verbeelding over. En laat tegelijkertijd het nodige te wensen over.

Naar aanleiding van het BIT-advies heeft de minister van IenW de overeenkomst met de leverancier ontbonden.
Het BIT-advies roept diverse vragen op. Mijn analyse.

Afgaande op berichtgeving in o.a. Trouw staat het Bureau ICT-toetsing (BIT) op omvallen. Dit in 2015 opgerichte toetsingsbureau zou binnen het ministerie van BZK als “waakhond” moeten functioneren om ICT-projecten bij de overheid beter te beheersen. Nu blijkt dat diverse kopstukken zijn vertrokken, al dan niet na conflicten.

Staat het BIT op omvallen? Heeft het BIT eigenlijk wel zin? Zijn de ICT-projecten bij de overheid beter te beheersen? De problemen bij het BIT waren grotendeels te voorzien: de verkeerde problemen weren aangepakt binnen de verkeerde cultuur, de verkeerde organisatie en door de verkeerde personen.

In 2017 besloot minister Plasterk om het programma oBRP voortijdig te beëindigen.

In deel 1 van deze serie beschreef ik aan de hand van het rapport “Niet te stoppen” waar het mis ging in dit programma. In dit deel gaat het om meer fundamentele oorzaken: de cultuur van de overheid, de manier van organiseren en hoe dit elke verandering en elk project/programma ernstig belemmert.

Na een unaniem aangenomen motie waarmee de Tweede Kamer inzicht verlangde naar informatie over aansturing en besluitvorming van operatie Basisregistratie Personen (oBRP), heeft staatssecretaris Knops (BZK) een commissie aangesteld. Deze commissie heeft een rapport geproduceerd met als titel “Niet te stoppen”.

Wat is de waarde van dit rapport? Hoe sterk zijn de adviezen? Zijn er dingen die de commissie wel beschreef maar niet (voldoende) benoemde?

De Rechtspraak moest worden gedigitaliseerd, vond men. Daarom startte de Raad voor de Rechtspraak ergens tussen 2012 en 2014 het ICT-programma/project KEI: Kwaliteit en Innovatie.

Al enige tijd rommelt het in dit programma (of is het een project?). Op 10 april 2018 barstte de bom: in natuurlijk uiterst omfloerste termen rapporteerde de Raad voor de Rechtspraak aan minister Dekker dat “KEI wordt gereset”.

Herhaling van SPEER? Want: ICT-projecten komen in de problemen omdat het ICT-projecten zijn.

Enige tijd geleden werd mijn aandacht getrokken door een artikel op Computable.nl met als titel “Dictu kiest toch voor zaaksysteem Atos”. Na het lezen van dit artikel kreeg ik het gevoel dat er weer een SPEER-project werd opgetuigd bij de Nederlandse overheid.

Want de overeenkomsten liggen aan de oppervlakte.